Paarden en fiscaliteit 15/07/2017 10:33 7 min

Nogal wat paardenhouders stellen zich vragen op vlak van fiscaliteit. Vaak weten ze niet waaraan ze zich moeten houden.

De fiscale administratie kan en mag steeds inlichtingen vragen. Dit betekent echter nog niet dat men ook belast zal worden. Wanneer om inlichtingen gevraagd wordt heeft men steeds het recht om zich te laten bijstaan door een advocaat, fiscalist of boekhouder.

Er is in deze materie een gebrek aan rechtszekerheid. Er zijn geen duidelijke regels met afgelijnde aantallen en bedragen die bepalen onder welke categorie men valt.

Of en zo ja onder welke categorie men de opbrengst uit de verkoop van een paard moet aangeven is een feitenkwestie. Het is de controleur die in eerste instantie een beslissing neemt. Die beslissing kan aangevochten worden voor de rechtbank.

Er zijn drie mogelijkheden:

  1. Vermogensbeheer: dat wordt niet belast zolang het “normaal vermogensbeheer” niet te buiten gaat
  2. Diverse inkomsten: als het om een occasionele activiteit gaat. Je betaalt dan geen sociale bijdragen, wel (maximaal) 33% belastingen + gemeentebelastingen. Is het progressief tarief voordeliger dan wordt dat toegepast
  3. Beroepsinkomsten: als het gaat om een beroepsactiviteit. Je betaalt dan zowel sociale bijdragen als belastingen aan het progressief tarief.

In ieder geval is het nuttig bewijsstukken van kosten bij te houden.

1. Vermogensbeheer

“Normaal vermogensbeheer” is niet belastingplichtig. De vraag is wat als “normaal” beheer van uw vermogen wordt beschouwd. Een éénmalige verkoop valt hier normaalgezien onder. Het bedrag speelt daarbij in principe geen rol. Net als bij winnen op de lotto wordt dit niet belast.

Jammer genoeg is het ver van duidelijk wanneer de grenzen van “normaal (actief) vermogensbeheer” worden overschreden.

Er zit geen vaste lijn in de rechtspraak.

Het blijft een feitenkwestie of activiteiten normaal vermogensbeheer te boven gaan.

Het mag duidelijk zijn dat transacties in paarden tot belastbaarheid kunnen leiden. Wanneer wel en wanneer niet, is echter ver van duidelijk. De term “normaal vermogensbeheer” blijft vaag.

2. Occasionele inkomsten

Wie paarden houdt/fokt kan daar occasionele inkomsten uit verwerven. Wie bv. veulens fokt zal af en toe ook eens een veulen/paard verkopen.

Vraag is of dit als een zelfstandige beroepsactiviteit wordt beschouwd?

Occasionele activiteit of beroepsactiviteit?

Men moet hier het onderscheid maken tussen een winstgevende bezigheid met beroepskarakter en een occasionele of toevallige verrichting zonder beroepskarakter.

Als het gaat om een occasionele activiteit zonder beroepskarakter, dan gaat het niet om een beroepsactiviteit.

Dit is een feitenkwestie. Het onderscheid is niet altijd eenduidig te bepalen en is in de praktijk vaak voor discussie vatbaar. Het is vooral de fiscus (en de RSVZ) die dit gaat beoordelen aan de hand van een aantal criteria.

Hoe meer elementen aanwezig zijn die wijzen op een professionele activiteit, hoe groter de kans dat dit zal worden beschouwd als een beroepsactiviteit in fiscale zin. Vooral de criteria regelmaat, frequentie en aantal handelingen zijn belangrijk.

Wanneer paardenhouders hun activiteit fiscaal als beroepsmatig willen inbrengen wordt dit door de administratie niet altijd aanvaard, in het bijzonder wanneer deze activiteit verliezen meebrengt.

Anderzijds gebeurt het dat de fiscale administratie inkomsten uit paarden als beroepsmatig wenst te belasten. Ook dan zal er aan de hand van dezelfde criteria geoordeeld worden.

Voorbeelden uit de praktijk

In de rechtspraak wordt rekening gehouden met de concrete feiten om na te gaan of op een duurzame wijze een economisch doel nagestreefd wordt om te bepalen of er sprake is van een professionele activiteit:

  • De tijd die je besteedt aan de paardenactiviteit
  • De infrastructuur: is die gericht op maximale opbrengsten of voldoet het enkel aan de minimale vereisten om een paard te houden
  • Het aantal stallen
  • Het aantal paarden/geboorten van veulens
  • De aard, de frequentie, de omvang (al dan niet hoge bedragen), het aantal en de snelle opeenvolging van de verrichtingen, of deze zich jaarlijks herhalen, of de activiteit jarenlang uitgeoefend wordt
  • De organisatie die de activiteit impliceert: bv. Het al dan niet in dienst hebben van personeel
  • Het feit of men al dan niet een andere (voltijdse) (beroeps)activiteit heeft met daarbij de verhouding van de tijdsbesteding en de inkomsten uit die andere (beroeps)activiteit en deze uit paarden
  • Het al dan niet realiseren van winst vormt een belangrijk criterium (verliezen tijdens de opstartfase kunnen maar de activiteit mag niet verlieslatend blijven)
  • Een betrouwbare en verifieerbare boekhouding, met als belangrijke aspecten de boekhoudkundige waardering van de paarden en de facturering
  • De onderlinge verbondenheid van de verrichtingen (bv. kopen om verder te verkopen)
  • Of de inkomsten voortvloeien uit een activiteit waarvoor een lening werd aangegaan
  • Of het gaat om een samenwerking tussen twee of meer personen
  • Het feit dat een nevenactiviteit nauw verband houdt met de hoofdactiviteit van de betrokken belastingplichtige of in het verlengde van diens beroepsactiviteit ligt

De fiscus gaat normaalgezien geen onderzoek voeren wanneer er één tot 3 paarden van bijvoorbeeld € 200 verkocht worden. Dit kost de fiscus meer aan onderzoekswerk dan dat ze uiteindelijk uit de belasting kunnen winnen. De fiscus gaat liefst verkopen natrekken die gaan over (tien)duizenden euro’s of meer.

Wie af en toe een veulen verkoopt in een paardenhouderij die niet winstgevend is, zal niet vlug als fiscaal beroepsmatig beschouwd worden.

Een algemene regel is er niet en betwisting is steeds mogelijk. Concrete situaties zijn voor discussie vatbaar. Dit zal afhangen van de specifieke omstandigheden en ook van de controleur in kwestie.

Fiscale verwerking van de occasionele activiteit

De inkomsten uit de occasionele activiteit moeten aangegeven worden bij de fiscus. Dit kan onder de rubriek “Diverse inkomsten” van de aangifte, deze worden belast aan 33% (tenzij de marginale belastingsvoet lager ligt. In dit geval wordt de marginale belastingsvoet genomen).

Wat als het toch geen occasionele activiteit blijkt te zijn?

De fiscus of de RSVZ kunnen het occasioneel karakter van de activiteit betwisten als de voorgenoemde criteria wijzen op een beroepsmatige activiteit. Men kan hiertegen in verweer gaan en argumenteren waarom het toch een occasionele activiteit of louter vermogensbeheer zou zijn. Als er in overleg of na rechtspraak beslist wordt dat het om een professionele activiteit gaat, dan wordt het diverse of het niet aangegeven inkomen geherkwalificeerd als beroepsinkomen.

De herkwalificering tot beroepsinkomen heeft een aantal gevolgen. Zo zal de belasting op het beroepsinkomen meestal hoger zijn dan deze op de diverse inkomsten. Ook zal het RSVZ eventueel verschuldigde sociale bijdragen eisen op de inkomsten (vermits het nu gaat om een zelfstandige activiteit). Dit zal met terugwerkende kracht gebeuren, als blijkt dat ook deze activiteiten niet occasioneel waren. Concreet zal men zich dan moeten aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en eventueel sociale bijdragen en een boete betalen.

Bij herkwalificatie, en indien het gaat om een bijberoep, zal enkel een sociale bijdrage verschuldigd zijn indien de beroepsinkomsten (na aftrek van mogelijke kosten) meer bedragen dan 1.176,24 EUR. De boetes kunnen eventueel worden kwijtgescholden als u argumenteert dat u in de overtuiging was dat het ging om een occasionele activiteit. In bepaalde gevallen zal dit aanvaard worden door het RSVZ.

Hoe verreken ik de kosten van mijn prestatie naar de klant? Kan ik facturen of onkostennota’s opmaken?

Als het gaat om een occasionele activiteit, en u dus niet beschikt over een commerciële of BTW-hoedanigheid kan u geen facturen opmaken. Wel kan u een onkostennota opmaken waarin u uw prestatie omschrijft en het bedrag weergeeft. Hier bestaan geen vormvereisten voor. Het gaat steeds om een bedrag zonder BTW, vermits u niet BTW-plichtig bent.

Met deze onkostennota kan het bedrijf dat beroep doet op u, deze kost inbrengen in zijn boekhouding. Bij het invullen van de belastingen stuurt hij dan een fiche 281.50 naar de belastingsadministratie én naar de persoon die de occasionele activiteit uitgevoerd heeft. Op deze manier kan de belastingsadministratie nagaan of u deze inkomsten wel aangegeven heeft.

Het uitvoeren van een occasionele activiteit als werkzoekende uitkeringsgerechtigde werkloze

Ook een werkzoekende werkloze kan, mits toelating van de RVA, een occasionele activiteit uitvoeren onder dezelfde voorwaarden als hierboven beschreven. Wel moet men dan op de stempelkaart het vakje voor de dag waarop men dan de prestatie levert aankruisen. Dit moet gebeuren voor aanvang van de activiteit. Men ontvangt dan voor die dag geen uitkering.

3 . Beroepsinkomsten

Hier gaat het over inkomsten uit de beroepsactiviteit van de natuurlijke persoon, inclusief de onroerende of roerende inkomsten wanneer zij in het kader van een beroepswerkzaamheid zijn verkregen.

In Beeld
15/07/2017 10:44
Deel deze info: